Op vrijdag 28 juni speelde ondergetekende een inhaalwedstrijd in de laatste ronde van de interne competitie tegen Wim. De opening verliep voorspoedig en na pionwinst en daarna nog een pionnetje,dacht Ik ………….kat in het bakkie. Ik kwam echter van een koude kermis thuis!?! Mijn tegenstander vond een magische zet en na een zo goed als gewonnen stelling, kwam ik plotsklaps in een zeer moeilijke stelling terecht. In onderstaande stelling na mijn laatste zet 21.Lxc5 kwam Wim met een geniale inval?!?

Wiek tegen Wim
zet 21. Lxc5

Zien jullie ook de oplossing van het stellingsprobleem .Ik denk dat zelfs dat een grootmeester de oplossing niet een twee drie zou zien. Nu …daar gaan we dan mijn tegenstander speelde 21.Dd7-h4 en plotseling dreigt er van alles. Zwart dreigt de loper op c5 te nemen en ook eventueel Dg3 schaak of Dxh3. Wat gebeurt hier allemaal dacht ik…….Na 21……Dh4 22.Ld4 Dg3+ 23.Kh1 Dxh3+ 24.Kg1 Dg3+ kwamen we remise overeen. Toen ik s avonds naar huis reed, had ik het gevoel dat er iets vreemds was gebeurd op het bord. De volgende dag nog contact gehad met Wim betreffende onze partij. Nu snap ik het alsnog: Wim had voorafgaand aan onze partij fantasieschaak gespeeld met de jeugd, en ik was wat vermoeid en had mijn leesbril niet bij?!?

Wiek

FANTASIESCHAAK  OF  SCHAAKBLINDHEID IN HET KWADRAAT.